Het slaat in als een bom. Grenzen aangeven. Ik probeer uit alle macht mijn kinderen bij te brengen om nee te zeggen, maar zelf laat ik mensen over mijn grenzen heen walsen terwijl ik er met m’n neus bovenop sta. En niet alleen anderen. Zelf ga ik nog het hardst over m’n grenzen heen. Dit jaar, 2021, stond pijnlijk duidelijk in het teken van grenzen aangeven. Keer op keer werd ik geconfronteerd met situaties die deze groeikans zichtbaar maakten. Mijn inzichten die ik tijdens deze reis heb opgedaan deel ik hier, zodat een ander er hopelijk ook weer wat aan heeft.

Grenzen aangeven en nee zeggen

Als klein meisje op de basisschool vond ik het al lastig. Ik zei ja als ik eigenlijk nee wilde zeggen. Jongetjes die verkering vroegen bijvoorbeeld. Ik vond het zo sneu als ik nee zou zeggen, dus zei ik maar ja. Of ik zei nee in andere situaties, maar liet me toch dwingen tot iets wat ik niet wilde. Zoals toen ik als kleuter met een andere kleuter in de kinderwc’s op school was en zij had bedacht dat we elkaar naakt gingen bekijken. Ik wilde het niet en het gebeurde toch. Of de keer dat ik iets ouder was, ik denk 7 jaar, en een klasgenootje wilde dat ik bloot op zijn bed ging liggen. Mij omkopen met mooie spullen was niet gelukt. Dreigen had uiteindelijk wel effect. Als ik het niet deed zou hij me bij de enge honden in het hok zetten. Ik deed het en durfde het later niet aan mijn eigen moeder te vertellen.

Bizar vind ik het en beangstigend nu ik zelf moeder ben. Ik was helemaal geen bangig meisje. Sterker nog, oud-klasgenootjes omschreven me tijdens een reünie als de durfal van de klas. En de allemansvriend. Ik kwam op voor kinderen die gepest werden. En toch, dat kleine stoere meisje kon moeilijk grenzen aangeven en/of bewaken.

Dit jaar werd ik, als 36-jarige moeder, keer op keer op keer geconfronteerd met mezelf in uiteenlopende situaties. Ik geef nog steeds mijn grenzen niet goed genoeg aan. Een groeikans die met NEON-letters schreeuwt om aangepakt te worden.  

Uiteenlopende situaties die vragen om grenzen aangeven

Zoals ik eerder schreef stond afgelopen jaar in het teken van geconfronteerd worden met mijn groeikans en oefenen met grenzen aangeven en nee zeggen. Uit mijn eigen praktijk zal ik wat voorbeelden geven.

Op de werkvloer

Vlak nadat mijn tweede dochter geboren werd, stootte ik mijn hoofd knetterhard tegen een balk. Het gevolg was dat ik tot op de dag van vandaag te maken heb met naklachten, ook wel post-commotioneel syndroom genoemd. Ik heb vooral last van prikkelverwerking waardoor alles meer energie kost en mijn accu sneller leeg is. Dit betekent dat ik op een andere manier moet leven dan ik gewend was om er niet teveel last van te hebben. En dat bleek ontzettend lastig. Want hoe simpel het klinkt, op tijd en voldoende rust nemen, zo groot is die uitdaging voor mij. Ik wil meer dan ik kan, ik werk harder dan goed is, ik neem minder rust dan nodig. Nog steeds ga ik regelmatig over mijn eigen grens heen en ik heb daar volledig mezelf mee. Dit proces van vallen en opstaan heeft me zo ontzettend veel inzichten gegeven want ik moest antwoorden vinden op de vraag waarom ik door blijf gaan als zelfs mijn lichaam duidelijk nee zegt. Waarom ik het zo lastig vindt om tijdens een call met collega’s te zeggen: ‘ik moet nu stoppen’. Hoe het komt dat ik mijn werk niet leuk vind als ik niet ‘door kan knallen’.

Op het schoolplein

Sinds dit jaar zit mijn oudste dochter op de basisschool. Dat betekent: speeldates. In de eerste schoolweek stond er plots een moeder met haar dochter voor ons: “Hoi, ze willen met elkaar spelen.” Een beetje overdonderd vroeg ik wanneer en gaf ik aan dat het voor ons allemaal nogal nieuw was. De bedoeling was vandaag en het kon wel bij hun thuis. Van binnen schreeuwde alles in mij nee. Van buiten probeerde ik zo kalm mogelijk te blijven. Ik vroeg mijn dochter of zij wilde spelen (maar ik wist dat ze kapot moe was) en zij wilde wel spelen. Ik stamelde nog iets als dat mijn dochter wel erg moe was. De andere moeder wilde graag een speeldate regelen voor haar dochter en gaf aan dat ze de dag ervoor ook al hadden aangegeven te willen spelen. En daar zaten we, op de fiets op weg naar het huis van de speeldate. En het voelde niet goed. Te vroeg. Te onbekend. En in plaats van dat ik nee zei óf op z’n minst aangaf mee te willen naar binnen, zette ik mijn dochter af bij een onbekende om een uurtje te spelen. Vol spijt en ongeloof zat ik met mijn andere dochter in een speeltuintje te wachten. Waarom had ik geen nee gezegd? Wat maakt dat ik het zo moeilijk vond?

Wat is míjn behoefte en hoe leer ik daarnaar handelen in het moment

In al deze bovenstaande situaties stel ik de behoefte van een ander boven die van mijzelf en/of die van mijn kinderen. Dat waar ik thuis zó m’n best voor doe, lukt me buiten de deur niet. Voor mij zit de kunst van grenzen aangeven op dit moment in het volgende: mijn eigen behoeften en gevoelens in het moment (h)erkennen én er op dat moment ook naar (durven) handelen.

Als je voor jezelf ontdekt in welke situaties je geen nee zegt of geen grenzen stelt, kan je het gaan afpellen. Je gaat op zoek naar de angst die erachter verborgen zit waardoor je geen grens stelt. Voor mij komt dat neer op de angst dat ik niet goed of aardig gevonden word door de ander.

In velen van ons zit een pleaser die sterker is dan dat we onszelf liefhebben. Hieronder staat een stuk over kinderen leren grenzen aangeven en daarin wordt duidelijk hoe die pleaser kan ontstaan.

Grenzen aangeven oefeningen

Als je je bewust bent van de angst die schuil zit achter de moeite met grenzen aangeven, kan je er stap voor stap aan werken. Er zijn veel manieren waarop je kunt werken aan deze groeikans. Ik zal er een paar benoemen waar ik ervaring mee heb.

Zelfliefde voeden

Hoe groter de liefde voor jezelf, hoe meer je de pleaser in jezelf wat meer naar de achtergrond kunt brengen. Want hoe meer je jezelf lief hebt en hoe sterker je beseft dat jouw plek op aarde een belangrijke, waardevolle plek is, hoe meer je trouw kunt zijn aan je eigen behoeften. Laat je zelfliefde groeien door bijvoorbeeld een dagelijkse meditatie of door een affirmatie. Vertel jezelf bijvoorbeeld op momenten die ertoe doen: “Ik mag er zijn. Ik ben belangrijk”. Wees geduldig en lief voor jezelf terwijl je in dit proces zit. Geef het de tijd die het nodig heeft.

Oefen met nee zeggen

Er zijn bepaalde situaties waarin je het waarschijnlijk gemakkelijker vindt om nee te zeggen. Ga in dat soort situaties regelmatig bewust nee zeggen. Door het vaker te doen, gaat het meer in je systeem zitten en krijg je er positieve ervaringen mee.

Reflecteer aan het einde van de dag

Schrijf aan het einde van de dag op in welke situaties je niet helemaal trouw bent gebleven aan je eigen behoeften. Reflecteer op die momenten en bepaal, indien gewenst, wat je nodig hebt om daar een volgende keer anders mee om te gaan. Soms helpt het om letterlijk uit te schrijven hoe je het anders aan zou kunnen pakken.

Draai het om

Als je in een situatie bent waarin je het moeilijk vindt je grenzen aan te geven tegen een ander, beeld je dan eens in dat jij die persoon bent die de nee moet ontvangen. Wat denk je als persoon die de nee ontvangt. Hoe kijk je naar ‘jezelf’ door de ogen van de ander. Dit kan je angst wegnemen.

Praat erover met anderen

Waar voor jou je grens aangeven en nee zeggen enorm veel stress teweeg kan brengen, kan het voor een ander helemaal niet zo’n groot probleem zijn. Als je je veilig genoeg voelt bij die persoon, praat er dan eens over. Mogelijk lucht het op en geeft het je net dat beetje extra vertrouwen dat het écht oké is om nee te zeggen.  

Kind leren grenzen aangeven

Het belangrijkste is uiteraard voorleven. Dus werken aan jezelf als je nog niet goed je grenzen aan geeft of ja zegt wanneer je nee bedoelt. Naar jezelf, naar je partner, naar mensen buiten het gezin én naar je kind.

Grenzen leren aangeven begint vanaf de geboorte

Al vanaf het moment dat een kind geboren is, kan je beginnen met de basis voor grenzen aangeven. Vertel áltijd met woorden wat je gaat doen “ik ga je nu oppakken” of “Ik ga nu je luiertje verschonen” zodat het kind weet wat komen gaat. Ga respectvol om met het kind en op het moment dat je merkt dat een kind weerstand uit, ga dan niet door. Zoals bijvoorbeeld wanneer je een kind voor het eerst in bad doet. Stel het kind gaat huilen en vindt het niet prettig, breek het badderen dan af.  

Ik ben twee en ik zeg nee

Als kinderen ouder worden, krijgen ze een eigen wil. Wanneer mensen op grappige wijze roepen tegenover een peuter die stellig z’n grens aangeeft: “Ik ben twee en ik zeg nee, ha-ha-ha”, dan kan ik daar zelf weinig grappigs aan vinden. Het waardeoordeel wat ik in die uitspraak hoor is dat de nee van een peuter ongefundeerd en waardeloos is. Ik ervaar op zo’n moment dat mensen die dat grapje maken, niet respectvol omgaan met de (vaak) heftige nee van 2-jarigen. En dat doet me pijn. Want die eerste momenten van een mensenleven waarin een kind oefent met z’n grenzen aangeven, die momenten worden maar al te vaak weggelachen, afgekeurd of genegeerd/overschreden.

Accepteer een nee en erken gevoelens

Maar hoe ga je dan wel om met die peuterpuberbuien? Dit is een hele belangrijke fase als je een kind wil leren grenzen aangeven en nee zeggen. “Nee is nee” tenzij de persoon die nee zegt zich zelf bedenkt zonder externe druk. Dat maakt het leven van een ouder niet persé makkelijker, vooral niet als je geneigd bent die nee van je kind te negeren. Want vaak komt het niet echt uit, zoals wanneer je op het punt staat te vertrekken en je peuter wil zijn schoenen of jas niet aantrekken.

Toch is mijn advies, accepteer en erken dat je kind nee zegt. Hoe kan je dat doen?

  • Wacht en neem de tijd.
  • Check eerst bij jezelf in met de vraag: hoe belangrijk is het nu eigenlijk écht wat ik vraag van mijn kind? Hoe érg is die nee en waar komt bij jou de reden vandaan om die nee niet te willen accepteren?
  • Voorkom dat je je kind dwingt of dat je gaat dreigen of manipuleren.
  • Probeer te achterhalen wat de behoefte van je kind is.
  • Erken die behoefte.
  • Zoek samen een oplossing
  • Is er geen oplossing en moet er echt iets gebeuren? Bedenk dan een speelse manier zodat je kind toch vanuit zichzelf meebeweegt.
  • Moet er wel een grens gesteld worden vanuit jou als volwassene/ouder? Stel dan een liefdevolle grens zonder de connectie te verbreken/beschadigen.

Reflecteer altijd na dit soort situaties wat je een volgende keer anders kunt doen. Bijvoorbeeld:

  • Je kind voorbereiden op wat komen gaat
  • Een andere routine creëren
  • Spelenderwijs door lastige situaties heen navigeren

Belangrijk om te beseffen: het accepteren/erkennen van de nee van je kind betekent niet dat je over jouw eigen oprechte nee heen moet laten lopen. Jij bent degene die jouw grenzen bepaalt en grenzen stel voor je kind. Hierbij is het wel heel belangrijk om te beseffen dat in dit soort ouder-kind situaties je eigen triggers voor belangrijke mate bepalen of je rustig en onvoorwaardelijk kunt reageren op je kind. En dat je triggers ook reden kunnen zijn om een nee niet te accepteren als dat eigenlijk prima mogelijk zou zijn. Dat is waar die allereerste check-in vraag om draait. Als er in jou een oude pijn wordt geraakt door de nee van je kind (je voelt je bijvoorbeeld niet gehoord of niet respectvol behandeld) dan heb je de neiging om zelf kinds te reageren en je eigen zin/behoefte door te drammen. In het begin is dit vaak onbewust, maar hoe meer je ervoor open staat om bij jezelf te onderzoeken óf en zo ja wát er in jou geraakt wordt, hoe beter je jezelf hiervan kunt losmaken op de momenten dat het om jouw kind draait.  

Ieder kind wil gezien en geliefd worden

Een kind is volledig afhankelijk van (de liefde van) volwassenen. Al heel snel weet een kind wat hij/zij moet doen om een volwassene blij of tevreden te maken. En omgekeerd is het voor een kind ook snel duidelijk wat hij/zij beter niet kan doen omdat het afkeuring of boosheid opwekt. Kinderen staan volledig open en alle subtiele signalen vangt het op. Het is je vast wel eens opgevallen hoe een kind je gezicht bestudeert of je weet zelf nog hoe een bepaalde gezichtsuitdrukking je kon laten voelen dat je geliefd was of dat je juist afkeur ontving.

Onvoorwaardelijke liefde, oftewel liefde ongeacht hoe je kind zich gedraagt, is van essentieel belang voor het basisgevoel van geliefd zijn. Dit is de kern van het basisvertrouwen in jezelf: ik mag er zijn, ik ben oké, ik ben lief, ik ben belangrijk. Hoe meer een kind voorwaardelijke liefde ontvangt in plaats van onvoorwaardelijke liefde (bijvoorbeeld alleen een glimlach, lieve woorden of een knuffel als het iets ‘goeds’ doet en afkeuring of boosheid als het iets ‘negatiefs’ doet, hoe groter de kans dat het basisvertrouwen in zichzelf scheurtjes oploopt. En terwijl dat gebeurt, kan er zich een pleaser ontwikkelen in het kind.

Voorwaardelijk liefhebben kan al heel subtiel ontstaan door bijvoorbeeld uitspraken als: “Doe eens lief voor je kleine zusje” of “je kleine zusje is lief want die luistert tenminste”. Of door jouw gemoedstoestand te koppelen aan het gedrag van je kind door bijvoorbeeld te zeggen: “je maakt me heel blij als je de tafel dekt” of “als je zo doet maak je me echt verdrietig”. Probeer dit soort voorwaardelijke uitspraken dan ook te voorkomen. Vervang het voor onvoorwaardelijke uitspraken zoals: “Ik vind het zo fijn om je te zien”, “ik hou van jou, van alles van jou”. En weet dat er naast taal nog andere manieren van liefde communiceren zijn. Zie hieronder ook de boekentips.

Kinderboeken over grenzen aangeven en nee leren zeggen

Ik heb een aantal kinderboeken in huis die ik af en toe lees met mijn dochters (4 en 2 jaar) over grenzen aangeven, jezelf mogen zijn en nee leren zeggen.

Nee! Een boek over ja en nee zeggen
Ik vind jou lief
Nee is oké
Maar HOE dan?!
Het huis met de gele deur

Boeken die je zelf kunt lezen om kinderen onvoorwaardelijk groot te brengen

Deze boeken geven je handvaten mee om op een respectvolle, onvoorwaardelijke manier je kind groot te brengen en het liefdesvat te vullen.

De vijf talen van de liefde van kinderen
Geweldloze communicatie
Luisteren naar kinderen
The Conscious Parent
Onvoorwaardelijk ouderschap

Scroll naar boven