Je geeft. Dag in, dag uit. Je zorgt, je troost, je organiseert, je vangt op, je stelt bij. En dat allemaal vanuit liefde. Onvoorwaardelijke liefde. Want dat is wat je voelt voor je kind…
Maar wat als het niet meer stroomt in jou? Wat als jij moe bent, leeg, kortaf. Dan kan je een parentale burnout ervaren.
Op deze pagina
Wat is parentale burnout?
Parentale burnout is een vorm van extreme uitputting die specifiek ontstaat in het ouderschap. Het gaat niet over “een beetje moe zijn” of “even geen zin hebben”. Het is een diepe, aanhoudende vermoeidheid die je raakt in elke vezel van je lijf en ziel.
Je voelt je leeg, alsof je geen reserves meer hebt. Je kunt merken dat je sneller geïrriteerd raakt, dat je reageert op de automatische piloot, of dat je juist afstand neemt van je kind omdat je simpelweg niet meer kunt.
Je houdt intens veel van je kind, maar je voelt je uitgeput, alsof je liefde niet meer vanzelf stroomt. Alsof je alleen maar aan het geven bent – en het contact met jezelf kwijt bent geraakt.
Er wordt ook vaak gesproken over een mommy burnout, maar het treft ook vaders.
Parentale burnout versus burnout
Wat parentale burnout anders maakt dan een ‘gewone’ burn-out (bijvoorbeeld door werk) is dat je er thuis niet aan kunt ontsnappen. Werk kun je tijdelijk neerleggen, ouderschap niet. En juist dat maakt het zo schrijnend: je bent moe van het zorgen, maar je kunt jezelf niet zomaar even uitzetten.
Vaak ontstaat het bij ouders die juist heel bewust opvoeden, veel geven, alles goed willen doen. Je bent aanwezig, liefdevol, betrokken – maar tegelijkertijd leg je de lat hoog, heb je weinig herstelmomenten en verlies je langzaamaan het contact met je eigen behoeften.
Signalen van parentale burnout zijn onder andere:
- constante vermoeidheid, ook na rust
- gevoelens van falen of schuld
- prikkelbaarheid of afstand nemen van je kind(eren)
- het gevoel dat je ‘op bent’ of geen plezier meer haalt uit het ouderschap
- de overtuiging ‘ik trek het moederschap niet meer’ of ‘ik kan mijn kind niet verdragen’
- lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, slapeloosheid of hartkloppingen
Het kan je langzaam besluipen, zeker als je het gewend bent om door te zetten, niet te klagen, en altijd voor anderen klaar te staan. En dat is precies waarom het zo belangrijk is om het te herkennen – en er liefdevol bij stil te staan.
Liefde geven is prachtig, maar het moet ook kunnen stromen
Wat ik ben gaan zien, in mezelf en in veel ouders om me heen, is dat parental burnout niet komt doordat je níét genoeg liefde hebt. Het komt juist omdat je zoveel liefde geeft… zonder dat je gevuld wordt.
Die liefde die vanuit jou stroomt, puur en onvoorwaardelijk, heeft ook een bron nodig. Iets wat jóu voedt. En dat hoeft niet alleen te komen van een partner of tijd voor jezelf (hoe helpend die ook kunnen zijn). Het kan ook stromen vanuit het grotere veld – het bewustzijn, de aarde, het universum, hoe je het ook noemt.
Maar dan moet jij wél openstaan om te ontvangen.
Wat belemmert die stroom?
We leren al jong dat geven goed is, en ontvangen al snel egoïstisch lijkt. Dat je sterk bent als je alles zelf kunt. Dat ‘even opladen’ een luxe is.
En zo kunnen er allerlei blokkades ontstaan:
- Overtuigingen als “Ik moet het zelf doen” of “Als ik het niet doe, gebeurt het niet”
- Een zenuwstelsel dat altijd aanstaat (lees ook mijn blog over het overprikkeld zenuwstelsel)
- Moeite met grenzen voelen en aangeven (ook hierover schreef ik een blog: Grenzen stellen – hoe doe je dat echt?)
- Schuldgevoelens als je iets voor jezelf doet
- De diepgewortelde neiging om te pleasen of perfect te zijn
Al die dingen maken dat je wel blijft geven, maar de stroom naar binnen afknijpt. En dan raak je leeg.
Onvoorwaardelijke liefde vraagt ook om ontvangen
Wat ik heb geleerd, is dat liefde géven niet genoeg is als je jezelf vergeet in dat proces. Dan wordt het geen liefde meer, maar uitputting.
Liefde geven vraagt om vol zijn. En vol zijn vraagt om verbinding – met je lichaam, je hart, en iets dat groter is dan jij.
Het vraagt stilte. Aandacht. Zelfcompassie.
Het vraagt dat je je opent voor ontvangen. Dat je durft voelen wat jij nodig hebt. En dat je die behoefte niet veroordeelt, maar erkent als heilig.
Wat helpt om weer te kunnen ontvangen?
Misschien herken je dit:
- Je voelt je vaak leeg of ‘afgevlakt’, alsof je op automatische piloot leeft
- Je hoofd zegt “je moet gewoon even doorzetten”, maar je lijf is op
- Je kunt niet meer echt genieten van de kleine dingen
- Je voelt je snel overprikkeld, zelfs van gewone dingen zoals een huilend kind of een appje
Dan is het tijd om jezelf te openen voor ontvangen. Hier een paar eerste stappen:
- Stil worden. Zonder prikkels. Even niks hoeven. Alleen zijn met jezelf en je adem.
- Voelen waar de stroom blokkeert. Is het je lichaam? Je overtuigingen? Je tempo?
- Vragen om hulp. Aan een ander, of aan iets groters.
- Letterlijk naar de natuur. De aarde voedt. Dat doet ze al zolang je leeft.
- Grenzen eren. Niet alleen voelen, maar ze ook echt beschermen.
- Je innerlijke kind koesteren. Diep van binnen heb jij ook zorg nodig.
Parentale burnout is geen teken van falen. Het is een signaal dat je uit balans bent geraakt in de stroom van geven en ontvangen.
Als liefde vrijuit wil blijven stromen, dan moet je jezelf toestaan om óók te ontvangen.
Niet pas als je instort.
Niet pas als iemand anders het ziet.
Maar nu.
Want jij bent het waard om gevoed te worden. Niet pas als je kind groot is. Maar vandaag.