Sensomotorische integratie

Ik was altijd al bewust van het belang van sensorisch spel en hoe dit bijdraagt aan de ontwikkeling van een kind. Maar de afgelopen maanden ben ik me nog meer gaan verdiepen in sensomotorische integratie, omdat ik merkte dat dit onderwerp mijzelf, maar ook mijn jongste dochter, veel meer raakte dan ik aanvankelijk dacht. Over prikkelgevoeligheid en hoogsensitiviteit had ik me wel ingelezen, maar niet over sensomotorische integratiestoornissen (ook wel sensorische integratie (SI)).. 

Toen ik me ging verdiepen in sensomotorische integratie, viel er ineens een kwartje: dit waren signalen dat mijn hersenen en die van mijn dochter moeite hadden met de verwerking van zintuiglijke prikkels. Dit besef opende voor mij een nieuwe wereld van mogelijkheden om dingen beter te begrijpen en mezelf en mijn dochter op een andere manier te ondersteunen.

Kortom: problemen met de integratie van sensorische en motorische vaardigheden kan behoorlijke invloed hebben op  gedrag, concentratie, sociale interacties en dagelijkse activiteiten. Een belangrijk onderwerp dus om meer over te weten te komen en bewust van te zijn.

Wat is sensomotorische integratie?

Sensomotorische integratie (ook wel sensorische integratie) is het proces waarbij ons brein de zintuiglijke informatie die we ontvangen (zoals aanraking, geluid, en beweging) verwerkt en vertaalt naar de motorische reacties die we daarop geven. Het zorgt ervoor dat we in staat zijn om bewegingen goed uit te voeren, ons evenwicht te bewaren en ons te gedragen in verschillende situaties. 

Deze integratie is essentieel voor dagelijkse taken zoals schrijven, fietsen, maar ook voor het reageren op veranderingen in onze omgeving. Als dit proces niet optimaal werkt, kan dit leiden tot problemen in motorische vaardigheden, concentratie, en zelfs in het reguleren van emoties.

Hoewel veel van ons zich nooit bewust zijn van dit complexe proces, kan het voor kinderen, en volwassenen, die worstelen met sensomotorische integratie erg lastig zijn. Het kan zich uiten in een gebrek aan coördinatie, over- of ondergevoeligheid voor prikkels, of moeite met het vinden van de juiste balans tussen hun zintuigen en bewegingen.

Het verschil tussen sensomotorische integratie en andere termen

Er zijn veel termen die te maken hebben met hoe we zintuiglijke informatie verwerken, en het is belangrijk om te begrijpen hoe ze zich tot elkaar verhouden. 

  • Sensorische verwerking is het bredere proces van hoe onze hersenen zintuiglijke prikkels ontvangen en interpreteren. Dit is de eerste stap die nodig is om effectief te reageren op de wereld om ons heen. Wanneer sensorische verwerking niet goed functioneert, kan iemand bijvoorbeeld overgevoelig of juist ongevoelig zijn voor bepaalde prikkels, zoals harde geluiden of pijn. Sensomotorische integratie is een stap verder: het gaat niet alleen om het verwerken van de zintuigen, maar ook om hoe we daarop reageren met onze motorische vaardigheden.
  • Sensorische gevoeligheid, zoals bij hoogsensitiviteit, heeft te maken met hoe gevoelig iemand is voor prikkels. Hoogsensitieve personen kunnen intens reageren op bijvoorbeeld fel licht, geluiden of de emoties van anderen. Dit verschilt van problemen met sensorische integratie, die meer te maken hebben met de manier waarop het brein sensorische input vertaalt naar motorische reacties.
  • Motorische coördinatie is het vermogen om bewegingen van verschillende lichaamsdelen efficiënt en gecontroleerd uit te voeren. Dit heeft te maken met het soepel kunnen uitvoeren van dagelijkse activiteiten, zoals het grijpen van een object, rennen, of fietsen. Het is belangrijk om te begrijpen dat wanneer motorische coördinatie niet goed gaat, dit het gevolg kan zijn van verstoringen in hoe de hersenen sensorische informatie verwerken. Als je dit wéét, kan je je kind helpen.

Waarom het belangrijk is om het verschil te begrijpen

Door te weten welke specifieke processen niet goed werken, kunnen we gerichter en effectiever helpen.

Bijvoorbeeld, als een kind moeite heeft met concentreren, kan het probleem liggen in de sensorische verwerking, zoals het niet goed kunnen filteren van visuele of auditieve prikkels. Dit is iets anders dan een kind dat moeite heeft met motorische coördinatie en daardoor fysiek in de war raakt, zelfs als er geen overprikkeling is.

Daarnaast kan een kind met hoogsensitiviteit anders reageren dan een kind dat moeite heeft met sensomotorische integratie. Een hoogsensitief kind zal misschien snel overstuur raken van harde geluiden of drukke omgevingen, terwijl een kind met integratieproblemen moeite heeft om zijn of haar reacties op prikkels te controleren of motorische taken goed uit te voeren.

Wat als je kind gedragsproblemen vertoont?

Het is belangrijk om te begrijpen dat gedragsproblemen soms een symptoom kunnen zijn van onderliggende sensomotorische integratieproblemen. In plaats van alleen te focussen op het gedrag, is het nuttig om te onderzoeken welke zintuiglijke of motorische uitdagingen het kind ervaart.

Door de focus te leggen op het verbeteren van de zintuiglijke verwerking en motorische coördinatie, kan het kind leren hoe het zich beter kan reguleren. Dit kan niet alleen de gedragsproblemen verminderen, maar ook het zelfvertrouwen en de algehele ontwikkeling van het kind bevorderen.

Wat kan er misgaan in de sensomotorische integratie?

Sensomotorische integratie betekent dat de hersenen zintuiglijke prikkels (zoals aanraking, beweging, geluid, en zicht) op een efficiënte manier verwerken en omzetten in passende motorische reacties. Wanneer dit proces niet goed verloopt, kan dit leiden tot:

  • Sensorische over- of ondergevoeligheid (prikkels komen te hard of te zacht binnen)
  • Problemen met evenwicht en coördinatie
  • Moeite met fijne en grove motoriek
  • Concentratie- en aandachtsproblemen
  • Overmatige onrust of juist extreme teruggetrokkenheid

Deze problemen kunnen te maken hebben met het sensorisch verwerkingsvermogen van het kind. De drie belangrijkste zintuiglijke systemen die hierbij een rol spelen:

  1. Vestibulair systeem (evenwicht en balans) → Problemen hiermee kunnen leiden tot snel duizelig worden, moeite met traplopen of angst voor hoogtes.
  2. Proprioceptief systeem (lichaamsbewustzijn en krachtregulatie) → Kinderen kunnen te hard of te zacht knijpen, vaak struikelen of moeite hebben met schrijven.
  3. Tactiel systeem (gevoeligheid voor aanraking) → Overgevoeligheid kan zorgen voor afkeer van knutselmaterialen, kledinglabels of onverwachte aanrakingen.

Waar kun je problemen aan herkennen?

Bij baby’s (0-12 maanden):

  • Snel schrikken van geluiden of aanrakingen
  • Onrustig slapen of moeilijk te troosten
  • Geen interesse in grijpen of voelen van speelgoed
  • Vertraagde mijlpalen (niet omrollen, moeite met kruipen)

Bij peuters (1-3 jaar):

  • Moeite met eten vanwege structuurgevoeligheid (bijv. niet tegen stukjes in eten kunnen)
  • Angst voor klimmen, glijden of schommelen
  • Onhandigheid: vaak vallen of moeite met traplopen
  • Sterke afkeer van vieze handen (bijv. geen verf of zand willen aanraken)

Bij kleuters (3-6 jaar):

  • Problemen met knippen, kleuren of veters strikken
  • Overdreven angstig bij nieuwe activiteiten
  • Snel afgeleid in de klas, moeite met stilzitten
  • Weinig interesse in spelen met bouwmateriaal of puzzels

Bij grotere kinderen (6+ jaar):

  • Onleesbaar of te hard drukken bij schrijven
  • Moeite met sporten (coördinatieproblemen)
  • Vermijden van nieuwe activiteiten uit angst om te falen
  • Moeite met planning en organisatie (bijvoorbeeld huiswerk indelen)

Bij volwassenen:

  • Overweldigd raken door prikkels: moeite met drukke omgevingen, zoals restaurants, evenementen of drukte op het werk.
  • Stressreacties op onduidelijkheid: angst of frustratie bij onduidelijke instructies of onverwachte veranderingen in plannen.
  • Moeite met multitasking: het hebben van moeite met het gelijktijdig uitvoeren van meerdere taken, wat leidt tot verminderde productiviteit.
  • Overgevoeligheid voor geluiden: geïrriteerd raken door achtergrondgeluiden zoals rinkelende telefoons, fluitende machines, of andere alledaagse geluiden.
  • Emotionele overreacties: snel geïrriteerd raken of overmatig reageren op kleine frustraties.
  • Moeite met sociale interacties: moeilijkheden bij het aangaan van of het onderhouden van gesprekken, vooral in grotere groepen of bij onbekende mensen.

Testen of er sprake is van sensomotorische integratiestoornis

Wanneer je je zorgen maakt over de manier waarop je kind sensorische informatie verwerkt en omzet in motorische reacties, kan het nuttig zijn om te onderzoeken of er sprake is van een sensomotorische integratiestoornis. Er zijn verschillende gestandaardiseerde testen en beoordelingsinstrumenten die professionals gebruiken om te bepalen of er sprake is van dergelijke problemen. Deze testen kunnen helpen bij het identificeren van specifieke uitdagingen en kunnen als basis dienen voor gerichte interventies.

Bekende testen voor sensomotorische integratie

  1. Sensory Profile (SP)
    Deze vragenlijst onderzoekt het zintuiglijke gedrag van een kind in verschillende situaties. Het helpt bij het identificeren van over- of ondergevoeligheid voor prikkels en geeft inzicht in hoe deze gevoeligheden het dagelijks functioneren beïnvloeden. Dit is een populaire test die vaak wordt gebruikt in zowel klinische als schoolinstellingen om het sensorisch profiel van een kind te begrijpen.
  2. Sensory Integration and Praxis Tests (SIPT)
    De SIPT is een meer uitgebreide evaluatie die de sensomotorische integratie van kinderen onderzoekt. Het bestaat uit verschillende subtests die zich richten op motorische planning, balans, en de verwerking van zintuiglijke input. Het is een gedetailleerde test die vaak wordt gebruikt door ergotherapeuten om te begrijpen hoe goed het brein sensorische informatie verwerkt en omgezet wordt in motorische reacties.
  3. Miller Function and Participation Scales (M-FUN)
    Deze test meet motorische vaardigheden in het dagelijks leven, zoals schrijven, knippen, en andere fijne motorische taken. De M-FUN helpt bij het vaststellen van problemen die voortkomen uit motorische coördinatie en hoe deze van invloed zijn op het sociale en school functioneren van een kind.
  4. Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency (BOT-2)
    De BOT-2 test motorische vaardigheden in verschillende domeinen, zoals fijne motoriek, grove motoriek, en hand-oog coördinatie. Het helpt bij het identificeren van motorische problemen die mogelijk voortkomen uit verstoringen in de sensomotorische integratie. Deze test kan nuttig zijn voor kinderen die moeite hebben met het uitvoeren van dagelijkse taken.

Kun je zelf testen uitvoeren?

Hoewel de hierboven genoemde testen waardevolle inzichten kunnen bieden, is het belangrijk om te begrijpen dat ze het beste worden uitgevoerd door professionals die specifiek getraind zijn in het herkennen van sensomotorische integratiestoornissen. Zelftesten kunnen een idee geven van de moeilijkheden die een kind ervaart, maar een diepgaande evaluatie door een ergotherapeut of andere specialist is vaak noodzakelijk om een juiste diagnose te stellen.

Er zijn wel eenvoudige observaties die je als ouder kunt doen om te beoordelen of een kind mogelijk problemen heeft met sensomotorische integratie:

  • Let op reacties op sensorische prikkels: Is je kind overgevoelig of juist ongevoelig voor bepaalde geluiden, texturen of lichte aanrakingen?
  • Observeer motorische vaardigheden: Heeft je kind moeite met het uitvoeren van taken die motorische coördinatie vereisen, zoals rennen, springen, schrijven, of het maken van een tekening?
  • Gedragsobservaties: Gedragsproblemen kunnen soms een aanwijzing zijn voor sensomotorische integratiestoornissen. Als je kind gefrustreerd lijkt door de moeite die het heeft met fysieke taken, kan dit wijzen op onderliggende problemen.

Wanneer kan je beter professionele hulp inschakelen?

Als je merkt dat je kind regelmatig moeite heeft met het verwerken van sensorische informatie of motorische taken, en dit invloed heeft op hun dagelijks functioneren, is het verstandig om een specialist in te schakelen. Een ergotherapeut of gespecialiseerde fysiotherapeut kan gebruik maken van gestandaardiseerde tests en hun bevindingen combineren met observaties om een volledig beeld te krijgen van de uitdagingen waarmee je kind worstelt.

Door gebruik te maken van deze wetenschappelijk onderbouwde testen kan een therapeut een behandelplan opstellen dat specifiek gericht is op het verbeteren van sensomotorische integratie en het bevorderen van motorische vaardigheden. Dit kan helpen om het kind te ondersteunen in hun dagelijkse activiteiten, hun zelfvertrouwen te vergroten en gedragsproblemen te verminderen. Vaak worden deze professionals vergoed vanuit je zorgverzekering en valt het onder fysiotherapie.

Wat kun je doen bij sensomotorische integratieproblemen?

Algemene tips voor thuis en op school

  • Bied voorspelbaarheid → Kinderen met sensorische uitdagingen hebben baat bij een voorspelbare omgeving met duidelijke routines.
  • Geef keuzemogelijkheden → Sommige kinderen vinden bepaalde materialen of bewegingen onprettig. Geef ze opties zodat ze zelf kunnen kiezen.
  • Stimuleer op een speelse manier → Laat kinderen via spel en beweging hun zintuigen ontwikkelen, zonder druk of verplichting.

Gerichte activiteiten per probleem

Probleem

Oplossing

Overgevoelig voor aanraking

Gebruik een zachte borstel (zoals de Wilbarger Borsteltherapie) of laat het kind spelen met verschillende materialen zoals rijst, zand, knetterzeep of scheerschuim.

Lage spierspanning (slappe houding, snel moe)

Oefeningen zoals klimmen, zwemmen, en werken met therapieballen kunnen helpen.

Angst voor beweging (hoogtes, schommels)

Langzaam opbouwen: eerst schommelen op een lage schommel, later hoger. Ook trampoline springen helpt.

Moeite met fijne motoriek (schrijven, knippen)

Werk met knijpballen, klei, pincetspelletjes en dikker schrijfmateriaal voor betere grip.

Concentratieproblemen

Zintuiglijke pauzes inbouwen, zoals wiebelen op een wiebelkussen, kauwsieraden gebruiken of korte bewegingsoefeningen tussen taken door.

Wanneer extra hulp nodig is

Soms is het goed om extra hulp in te schakelen, bijvoorbeeld als:

  • Het kind dagelijks veel last heeft van overprikkeling of onderprikkeling.
  • Er duidelijke achterstanden zijn in motorische mijlpalen.
  • Het gedrag het leren en sociale interacties belemmert.

Een ergotherapeut of een fysiotherapeut gespecialiseerd in sensorische integratie kan helpen met oefeningen en adviezen. Deze worden vaak vergoed vanuit de verzekering.

Boeken die je veel inzicht kunnen geven

Ik ben mezelf flink gaan verdiepen in dit onderwerp toen ik meer en meer besefte dat ikzelf en mijn jongste dochter hier wel eens baat bij zouden kunnen hebben.

  1. The Out-of-Sync Child” door Carol Stock Kranowitz
    Dit boek biedt een toegankelijke uitleg over sensorische verwerkingsstoornissen (SPD) en biedt ouders praktische handvatten voor het herkennen en ondersteunen van kinderen die moeite hebben met het verwerken van zintuiglijke informatie.
  2. The Out-of-Sync Child Has Fun” door Carol Stock Kranowitz
    Dit vervolg op het bovenstaande boek richt zich op speelse en creatieve manieren om kinderen met sensorische verwerkingsproblemen te helpen, met een focus op activiteiten die ouders thuis kunnen doen.
  3. Raising a Sensory Smart Child” door Lindsay E. Biel & Nancy Peske
    Dit boek biedt praktische tips en strategieën voor ouders van kinderen met sensorische integratieproblemen. Het bevat informatie over hoe ouders de zintuiglijke behoeften van hun kinderen kunnen begrijpen en ondersteunen, zowel thuis als op school.
  4. When the Body Says No: The Cost of Hidden Stress” door Gabor Maté
    Hoewel dit boek zich niet specifiek richt op kinderen, biedt het waardevolle inzichten over de impact van stress en overbelasting op het lichaam, wat ook relevant is voor ouders die zich afvragen hoe zintuiglijke overprikkeling invloed kan hebben op hun kinderen.

Deze boeken bieden inzicht in de theorie van sensomotorische integratie en praktische strategieën voor het ondersteunen van kinderen die moeite hebben met zintuiglijke verwerking. Ze kunnen helpen om een beter begrip te krijgen van de uitdagingen van je kind en hoe je daar effectief mee om kunt gaan.

Tot slot

Problemen met sensomotorische integratie is dus veel meer dan alleen maar ‘overprikkeld’ zijn. Het is een fundamenteel proces in het dagelijks functioneren van een kind (en van onszelf). Toen ik me realiseerde dat de neiging om prikkels te vermijden niet altijd de beste oplossing is, begon ik na te denken over hoe ik juist wel de juiste prikkels kan bieden om de integratie te bevorderen..

En ook al voelen we ons soms overprikkeld, het vermijden van prikkels is niet altijd de oplossing. Het leren omgaan met prikkels, het vinden van balans en het bieden van ruimte om langzaam te wennen, kunnen een wereld van verschil maken voor zowel de ouders als het kind. Wanneer de sensomotorische integratie goed verloopt, zie je niet alleen verbetering in het gedrag en de concentratie van het kind, maar voel je ook zelf meer rust en vertrouwen in je omgang met deze uitdagingen. Soms is het juist de kleine stapjes in de richting van een nieuwe ervaring die grote vooruitgangen kunnen brengen.

Misschien vind je dit ook interessant: 

Scroll naar boven